Stockholm, stad die mooi durft te zijn
Blog - 20 maart 2018Nee, het Abbamuseum hebben we niet bezocht. Maar ook zonder dat niet te onderschatten stukje Zweeds cultureel erfgoed is een week in Stockholm te kort. We trotseerden de kou en de sneeuw zoals de Stockholmers: zonder blikken of blozen. In de metropool van Noord-Europa gaat alles gewoon door, ongeacht het weer.
De allure van Stockholm
Wat is het nu precies dat Stockholm zo aangenaam maakt? Natuurlijk, eerst die ligging. Zoals een klassieke stad op zeven heuvelen gebouwd is, zo ligt Stockholm op zeven eilanden (eigenlijk 14). Temidden van 7000 andere eilanden van de scherenkust (eigenlijk 24.000). Centraal ligt het prachtige, romantische Gamla Stan, de oude stad op een eiland tussen de noordelijke oever en de zuidelijke, tussen het zoete water westelijk en het zoute ten oosten van de stad. Maar nu gaat het even over de allure van de 19e eeuw, die zo opvallend ontbreekt in Nederlandse steden en ons daardoor in Stockholm zo charmeert.
De wijken Norrmalm, Östermalm, Kungsholmen en Vasastan, en hoewel minder chique ook Södermalm. Stockholm heeft geen korte groeispurts gehad maar is geleidelijk gegroeid van 60.000 inwoners in 1750 tot de 950.000 van nu. Ook langdurige stagnatie in de groei, zoals in Nederlandse steden na afloop van de gouden eeuw, was er niet. Zo is er in alle eeuwen gepland en gebouwd, maar opmerkelijk is de grandeur van de 19e eeuwse uitbreidingen. Die fraaie lange lanen met woongebouwen zes-hoog op een plint met winkels, horeca en andere voorzieningen, een brede groene (maar nu sneeuwwitte) middenberm waar geflaneerd kan worden. Rustige zijstraten met diezelfde hoge stadsblokken. De woningdichtheid is hoog. De Stockholmers wonen in kleine appartementen, die van alle gemakken voorzien zijn zoals goed geoutilleerde collectieve wasruimtes, gemeubileerde binnentuinen en fietsenstallingen. Als het even kan heeft men wel een huisje op het platteland in het bos of aan een meer in de familie.
Levendige stadswijken
Het is opmerkelijk hoe goed die stadswijken de tand des tijds doorstaan. Daarvoor is een aantal factoren aan te wijzen. Om te beginnen dwingt het pittige klimaat tot degelijk bouwen. Slechte gebouwen vriezen stuk dus duurzaamheid is vanzelfsprekend. Ten tweede: De hoge woningdichtheid leverde vanouds een prima draagvlak op voor de talloze winkels, koffiezaken en restaurants. Er wonen nu vast minder mensen in de kleine woningen, maar die hebben meer te besteden. De functiemix heeft een fijne korrel zoals dat heet. Rigoreuze functiescheiding heeft op Stockholm geen vat gekregen. Vrijwel overal, tot in hartje stad, wordt gewoond, gewerkt, gewinkeld, gegeten en gedronken. En van de hoge Scandinavische standaard qua sociale en culturele voorzieningen is Stockholm het ultieme voorbeeld.
Een derde factor is ‘schoonheid’. Voordat in de 20e eeuw door het functionalisme het woord ‘mooi’ taboe werd verklaard, werd in de negentiende eeuwse stedenbouw zonder scrupules schoonheid nagestreefd. In Chicago en Washington had je bijvoorbeeld de ‘City Beautiful Movement’. In Stockholm werden, met een aangename mengeling van praktische en esthetische motieven stratengrids uitgelegd in het geaccidenteerde eilandenrijk. Er moest simpelweg rekening worden gehouden met het alom aanwezige water, en met de steile beboste rotsen waar het lastig bouwen was. Dat werden dus parken, soms met uitlopers naar het groene landschap rondom. Daartussen eenvoudige maar fraaie composities van straten en pleinen, met gebouwen als stadspaleizen. Maar dan wel strak in de rooilijn en met min of meer gelijke hoogte. Eind jaren 1920 kon Gunnar Asplund aan een van de lange assen, Odengatan, in de rand van zo’n steil oplopend park zijn schitterende stadsbibliotheek bouwen.
Wat tenslotte gezegd moet worden is dat hier, in tegenstelling tot bij ons in Nederland, grote stadsuitbreidingen werden gemaakt in een tijd dat er nog geen auto’s waren. Dat leverde een prettig compacte stad op. Wel met veel verkeer en overigens ook veelal ruime profielen, die best wat kunnen hebben. Niettemin was, toen het (auto)verkeer toenam, de urgentie van een goed openbaar vervoersstelsel snel duidelijk. De metro (T-bana) werd in de jaren 1950 aangelegd, en terwijl bij ons Transit Oriented Development in 2018 nog steeds nieuw en moeilijk is, is de 20e eeuwse structuurplanning van Stockholm er op vanzelfsprekende wijze op gebaseerd. Zodat veel minder mensen menen van de auto afhankelijk te zijn. En zodat rondom alle metrostations een levendige cluster is van kleine supermarkten, gemakswinkels, snackbars en koffiezaakjes. En zodat je in de barre winter via zo’n metrostation ook overdekt de brede straten kunt kruisen.
Stad van verbindingen
De verkeersproblemen die er toch zijn, worden wel door de auto veroorzaakt. Soms van korte duur, zoals de chaos die ontstond op 3 september 1967, toen Zweden in 1 dag overging van links rijden naar rechts rijden. Nu wordt automobiliteit redelijk effectief ontmoedigd door tolheffing op de toegangswegen en parkeertarieven van 6 tot 8 euro per uur in de parkeergarages. Daar staat dan dat uitgebreid en efficiënte railnetwerk tegenover. Aangevuld trouwens met een keur aan attractieve vaarverbindingen. Met de boot kom je vanuit het westen tot het majestueuze stadhuis en vanuit het oosten tot Strandvägen of Gamla Stan. De oude stad is met een brug verbonden met de noordoever en de verbinding naar het zuiden wordt gevormd door Slussen (de sluis). De sluis voor schepen van west naar oost, tussen Malären en de Oostzee, is een bottleneck voor verkeer over land van noord naar zuid. Een onontwarbare verkeersknoop, zolang we in Stockholm komen (30 jaar) altijd in verbouwing. De achterblijvende ontwikkeling van het zuiden werd onder meer aan die slechte verbinding geweten.
Een aardige parallel met Rotterdam, waar met de Erasmusbrug is ingezet op een juweel van een verbinding en een krachtige ontwikkeling van de tussenliggende voormalige havenpieren. In Stockholm was dat laatste niet nodig, want Gamla Stan had als historisch centrum vanouds genoeg aantrekkingskracht. Maar aan die verbinding wordt nu ook in Stockholm met elan gewerkt. Na een internationale ontwerpprijsvraag wordt nu het winnende plan van Norman Foster uitgevoerd. Stockholm houdt de adem in: zou nu binnenkort echt die foeilelijke verkeerskuil toch het verleden behoren? In tegenstelling tot Rotterdam-Zuid is Södermalm inmiddels al op eigen kracht tot bloei gekomen. De achterstand en verloedering voorbij, en ook de pioniersfase van artistiekelingen en startups is verleden tijd. Södermalm is een hipsterwijk voor degenen die het zich kunnen veroorloven. De dichtheid aan mooie boetiekjes, galeries en restaurants is net zo hoog als in de noordelijke stadswijken. De gentrificatie heeft flink toegeslagen.
Zo is, waar Van Berkel’s Erasmusbrug de start was, het Slussen-plan van Foster het sluitstuk van een ontwikkeling, een afronding. Terwijl destijds velen in Rotterdam de expressieve vorm (en de kosten) van de brug maar overdreven vonden, wordt Foster’s ontwerp gebouwd in een stad waar schoonheid een vanzelfsprekend onderdeel is van de stedelijke ambiance.