Smaakpolitie of wenswonen
Blog - 28 januari 2015Oké mensen, zegt de gespreksleider, De crisis is voorbij, we gaan weer vrolijk bouwen. Maar WAT? En HOE? Wat voor architectuur gaat het worden? Wat vinden we mooi met z’n allen?
Het thema van vanavond is: ‘Architectuurstijl’. En jullie begrijpen, anno 2015 is eerst de burger aan het woord.
Zegt de burger: Ja oké, maar juist niet dat ‘met z’n allen’! Want DE burger, dat heeft Maxima toch al eerder gezegd, DE burger bestaat niet.
Zegt de gespreksleider: Nou dat was geloof ik DE Nederlander, maar oké, de toon is gezet. DE burger bestaat niet. Wie moet het dán zeggen? Wie bepaalt dan wat voor architectuur we gaan bouwen.
Zegt de burger: Nee dat bedoel ik niet. Ik bedoel: zoveel mensen zoveel wensen. Ze moeten geen eenheidsworst bouwen.
Zegt de gespreksleider: Oké geen eenheidsworst, iedereen zijn eigen stijl. Maar wat wilt u zelf?
Zegt de burger: Nou persoonlijk heb ik niks tegen modern, als het maar gezellig mag zijn. Als je maar zelf mag bepalen hoe je het inricht.
Zegt de politicus: Ja het gaat erom dat de burgers zelf kunnen kiezen, dat daar geen betuttelende regels voor zijn. Zelf je dokter kiezen en de beste school voor je kinderen. En het mooiste huis.
Zegt de stedenbouwkundige: maar er moet wel een beetje samenhang zijn, anders wordt het een zooitje. Dus wij maken dan een beeldkwaliteitsplan. Dus dan mogen er bijvoorbeeld geen cataloguswoningen.
Zegt de ervaringsdeskundige: O dus de burger mag geen Notariswoning of Boerderette. Met wolfseind. Voordat ik met mijn plan voor de welstandscommissie moest verschijnen wist ik nog geeneens wat dat was: een wolfseind. Maar nu weet ik het: het is verboden volgens de smaakpolitie.
Zegt de gespreksleider: oke, de smaakpolitie, maar wat valt er dan nog wel te kiezen. Welke stijlen mogen dan wel?
Ja, zegt de projectontwikkelaar, Daarvoor hebben wij het wenswonen uitgevonden. Voor de veeleisende woonconsument. Hebben ze wat te kiezen.
Nee, zegt de therapeut: Daar krijgen de mensen keuzestress van. Een huis kopen of bouwen is al moeilijk genoeg.
Ja, zegt de journalist, helemaal waar, maar daar gaat het toch niet om. Het gaat niet om erkers of deurbellen of dakkapellen, maar over stijl. Moet het jaren dertig zijn of modern? Retro of eigentijds. 'Contemporain…'
Zegt de collega: Maar retro IS toch eigentijds? Dat is toch gewoon wat de mensen NU willen?
Nou, zegt de modernist, modern en jaren 30 dat is toevallig hetzelfde. De Van Nelle fabriek is ook uit de jaren dertig. En nog steeds hartstikke modern!
Zegt de architectuurhistoricus: Nee, het is precies andersom: modernisme is ook een stijl van vroeger. Is feitelijk ook retro. Maar jaren dertig in de Flevopolder, dat bestaat niet. In Almere heb je ook een jaren-dertig-wijk. Maar toen bestond Almere nog geeneens. Toen was daar nog de Zuiderzee…. Hoe nep kan het zijn. Da’s toch geschiedvervalsing, pure kitsch…
Zegt het welstandscommissielid: En dat willen we dus niet. Het moet authentiek zijn. En met echte materialen. Geen nep en geen kitsch.
Zegt de taalpurist: Maar nep en kitsch, dat zijn heel verschillende dingen. Nep is niet echt, maar kitsch kan heel echt zijn.
Zegt de burger, Ja, Dus! Als mensen daar nou gelukkig van worden.
Zegt de makelaar: Ja maar het gaat erom dat je een sfeer neerzet. Van de jaren dertig. Met mooie ruime huizen met lekker hoge plafonds en glas in lood in de schuifdeuren. En uitgetimmerde bakgoten.
Zegt de bouwtechnicus: Ja, die Uit-ge-tim-mer-de-bak-go-ten…. Heeeel belangrijk. Als je jaren dertig wil moet je het ook echt net zo bouwen als toen.
Zegt de trendwatcher: Maar Jaren 30 is helemaal uit. Oudhollandsch is in. Een huis met een tuitgevel. En nu krijgen we de Tudorstijl. Vinden mensen gezellig, nostalgisch. Maar op de 'artist impressions' zie je achter al die Oudhollandse tuitgeveltjes toch wel een strak bankstel en een glimmende moderne keuken.
Zegt de cataloguswoningverkoper: Ja, maar daar kun je dan toch ook klassieke kastdeurtjes op krijgen?
Zegt de ontwikkelaar; Ja, zo kun je van een gewone rijtjeswoning een Tuitwoning maken. Dan wordt het wel echt je eigen huis. Daar betaalt men graag wat meer voor.
Zegt de psycholoog: laat een kind een huis tekenen en hij of zij tekent toch een vrijstaand huis met een puntdak en een raam met roetjes.
Zegt de bouwtechnicus: Ja plakroetjes zul je bedoelen, een soort permanente kerstversiering. Net zoiets als tuinkabouters. Da’s geen architectuur, maar wansmaak!
Bij die zogenaamde Tudorhuizen krijg je dan reuzeplakroetjes, omdat het geen echte vakwerkhuizen zijn. Latjes die op de gevel getimmerd worden ter versiering. Geen echt vakwerk dus, haha.
Zegt de burger: Nou voor mij zit daar wel een spruitjeslucht aan. Of sufgekookte bloemkool met saus.
Zegt de architectuurtijdschriftredacteur: Nee bloemkoolwijken, da’s heel iets anders. Daar gaat het nu niet over. Hoewel, die architectuur is ook aan herwaardering toe. De revival van de bloemkoolwijk.
Zegt de trendwatcher: Gek eigenlijk dat mensen voor hun huis graag iets ouderwets en nostalgisch willen maar als het gaat om een computer of een flatscreen tv moet het er juist zo modern mogelijk uitzien. Die eikenhouten televisiekasten met paneeldeurtjes ervoor zie je ook nergens meer.
Zegt de socioloog: smaak of wansmaak. Dat kun je zo helemaal niet stellen. Wat in de ene periode hip is in daarna gewoon, terwijl eerst de gevestigde orde, zeg maar de burger, het als wansmaak beschouwt. In de jaren zeventig had op een gegeven moment iedereen bakkebaarden en lang haar. Net als het songfestival. Het was eerst not done dat je daarnaar keek, maar nu is het helemaal oké.
Zegt de architectuurcriticus: Nou daar heb ik je te pakken: ‘Songfestivalarchitectuur’, iedereen mag stemmen: “May I have your votes please”, dan krijg je mooie gebouwen! Vast en zeker. Net als met al die publieksprijzen. Tegenwoordig wordt het mooiste gebouw bepaald door hoeveel facebook-vrienden iemand heeft. En de architectuurprijs wordt door de kunststofkozijnenboer uitgeloofd.
De gespreksleider: Waar blijft de mening van de architecten? Die altijd van die stellige pleidooien hebben? En zo goed weten wat mooi is en wat goed voor ons is?
De BNA-architect: de architect is ook gewoon een dienstverlener. Die luistert wat de klant wil. Maar dan moeten we wel met de eindgebruiker praten en daar zitten meestal veel schijven tussen.
Zegt de makelaar: Maar wij kijken gewoon wat verkoopt. Bouw je retro, dan vliegen die woningen weg, terwijl met modern, ja vóór 2008 maakte het niet zoveel uit, maar nu blijf je er gewoon langer mee zitten. En als ze wat meer te besteden hebben kiezen de mensen liever voor een twee-onder-één-kapper en niet voor een moderne split-level of zoiets.
Zegt de econoom: Je moet ook kijken naar de waardeontwikkeling op langere termijn. Dan blijkt het weer niks uit te maken. Maar mensen betalen wel meer voor traditioneel. Dat is bewezen. Lees het maar in de rapporten van het Planbureau voor de Leefomgeving.
Zegt de volkshuisvester: Ja typisch: als we er niet uitkomen met argumenten, dan gaan we alles in euro’s vertalen. Meer euro’s is dan dus mooier. Dus een Mercedes is mooier dan een Volkswagen omdat-ie duurder is? Oftewel een modern huis is minder mooi dan een traditionalistisch huis omdat het goedkoper is? Of wordt iets vanzelf duurder omdat er meer vraag naar is? Gaan we dus bouwen met toeters en bellen omdat daarmee meer geld te verdienen is?
Zegt de Vereniging Eigen Huis: Of is de klant juist gebaat bij een lagere prijs zonder flauwekul? Zoveel mogelijk vierkante meters voor je euro’s.
Zegt de ontwikkelaar: Wat jij flauwekul noemt, dat is nou juist wat het ene huis mooi maakt en het andere niet. Dus waardoor het retrohuis in de smaak valt en het moderne niet….
Zegt de gespreksleider: Oké mensen, we moeten afronden, helaas. Want er is nog veel te zeggen over dit onderwerp en de meningen lopen uiteen. Moet iedereen het maar voor zichzelf uitmaken? Kunnen we het met een gerust hart aan de ‘markt’ overlaten? Moeten de architecten beter luisteren of moeten ze zich juist duidelijker uitspreken? Ik heb het gevoel dat we het er nog wel een keer over zullen hebben.