Studenten klaar met de stad?
Blog - 2 oktober 2013In het augustusnummer van Blauwe Kamer werden de afstudeerprojecten van veelbelovende studenten stedenbouw en landschap getoond.
Het ontbreken van de stad was wederom opvallend. Wat boeit de jonge vakgenoten?
Wat willen zij? Hoe gaat de aanstormende generatie de wereld verbeteren?
Maar liefst 5 (!) van hen stortten zich op Zeeland. Daar gebeurt het allemaal, blijkbaar. Natuurlijk richten er zich een paar op China en Afrika, en zijn er een paar behept met een fascinatie voor voormalig communistisch Oost-Europa (Boekarest, Novi Sad). Rotterdamse academiestudenten blijven vanouds in hun eigen stad, nu op Zuid, waar in de wijken inderdaad heel wat relevant werk ligt te wachten. Ook zo in de Haagse Schilderswijk. En dan het immer fascinerende Veghel, en de Veenkoloniën. Ook de getoonde projecten in buitenlandse steden (Napels, Boekarest) spelen zich niet in de stedelijke centra af maar in enigszins perifere gebieden.
Geen stedelijke knooppunten, geen stationsgebieden in Hollandse steden (wel één in een buitenwijk van Dakar), geen transformatie van een problematisch kantoren- of winkelgebied, geen revitalisering van een kwijnende historische binnenstad. Geen visie op de toekomst van onze steden, geen verdichting en functiemenging, geen ingenieuze oplossingen voor verkeer en transport, voor het voeden van de stad, voor cultuur in de stad, voor vergrijzing van de stad, voor de waterhuishouding van de stad. Geen duurzaamheid, geen smart city concept te zien. Überhaupt geen city te zien. Niets te doen in Amsterdam, Groningen, Utrecht, Eindhoven, Arnhem of Nijmegen. Almere ook niet in beeld. Het regeringscentrum van ons land is buiten beeld, ondanks leegstaande ministeriegebouwen. Het centrum van Rotterdam is blijkbaar klaar – niets meer aan te doen. De verarmende historische centra van steden als Dordrecht en Schiedam hebben zeker geen stedenbouwkundige aandacht nodig… Overigens is er geen reden je tot Nederlandse steden te beperken. De noodzaak steden te verbeteren, verduurzamen, en tot aantrekkelijke woon- en werkmilieus te maken speelt wereldwijd.
Wat kan er aan de hand zijn? Boeit de stad de studenten niet? Misschien worden die projecten wel gemaakt op de universiteiten en academies, maar zijn ze niet goed genoeg voor publicatie. Omdat die projecten eigenlijk te moeilijk zijn. Dat kan dan aan de studenten liggen, maar ook aan de docenten. Misschien wordt de keuze van onderwerpen een andere kant op gestuurd, of misschien ontbreekt juist de sturing. Misschien ontbreekt bij de scholen, bij de docenten of bij de studenten het geloof in de maakbaarheid van de stad, dat nodig is om de stad met stedenbouwkundige projecten aan te pakken. Wellicht moeten gemeenten bij de architectuuropleidingen aankloppen met stedelijke opgaven die om studieuze ontwerpen vragen, en waar dus een goed afstudeerproject van te maken is.
Een paar jaar geleden evalueerde ik de Archiprix in De Architect. Ook toen waren echte stedenbouwprojecten veruit in de minderheid. Maar er waren er tenminste een paar studenten die het lef hadden hun tanden stuk te bijten op een pittig verdichtingsplan. Met een hoeveelheid nieuwbouw, op een schaal waar we nu (blijkbaar) niet meer van durven te dromen. Onuitvoerbare plannen maar wel visionair, uitdagend. Inzichten kunnen in die paar jaar veranderd zijn. Maar plannen met die ambitie, dat lef, zijn nog steeds nodig om onze steden duurzaam toekomstperspectief te geven.
Ik roep dus maar opnieuw studenten en docenten op: Maak die stad!