Athene - Akropolis versus SNFCC

Blog - 5 november 2018

 

De prachtige, in de zon schitterende witte stad lijkt zich eindeloos over de heuvels rondom de Akropolis uit te strekken. Het zijn de gebouwen waarin de 3 miljoen Atheners wonen en werken. Meestal waar te nemen door een waasje smog. Dat is een signaal: Bij terugkomst beneden in de stad valt des te meer op dat die witte stad op straatniveau niet wit is maar bijna zwart van het roet. Of, zoals in de studentenwijk Exarcheia, waar ooit het protest tegen het kolonelsregime begon, geheel met graffiti bedekt… ’The city at eye level’ lijkt hier wel een heel andere stad dan de stralende stad die vanaf de Akropolis en vanaf de Lycabettusheuvel te zien is.

We doen hier in Nederland ons best om de overstap te maken van vervuilende vervoermiddelen naar de fiets en elektrische auto’s, met schoorvoetend succes. In Athene is van zo’n ontwikkeling nog niets te zien. Om de vervuiling enigszins het hoofd te bieden zijn wisseldagen voor auto’s ingevoerd: een auto mag alleen op even of alleen op oneven kalenderdagen de weg op. Resultaat is dat Atheners die het zich enigszins kunnen permitteren er een auto bij gekocht hebben voor de andere dagen. Dat schiet dus niet op. Als het ons hier gaat lukken om in een jaar of 15 de diesel- en benzineauto’s ‘uit te faseren’, zit het er dik in dat onze tweedehandsjes daarna nog een decennium of twee in steden als Athene rondrijden (of Boekarest, Tblisi, Kiev). Je kunt het ook anders zeggen: Wat een uitdaging, wat een kans om in Athene de fiets te introduceren!

Het SNCFF en de stad
Er is in Athene ook een uitgebreid netwerk van openbaar vervoer. Metrolijnen, trams en trolleybussen, en verder een zee van taxi’s. Naar het gloednieuwe culturele centrum SNFCC* rijdt zelfs vanuit het centrum een gratis pendelbus - wat direct vraagtekens plaatst bij de excentrische situering van dat complex, dat onder meer de Nationale Opera en de Nationale Bibliotheek huisvest. De feestelijke ambiance die bij een operabezoek hoort tref je daar vooralsnog niet aan. Terwijl de straten en pleinen tot ver buiten het stadscentrum een aaneenschakeling van restaurants en café’s kennen, met van s’ ochtends vroeg tot ’s avonds laat drukbevolkte terrassen, zal het rondom de Opera na afloop van de voorstelling snel uitgestorven zijn.

Maar het complex is prachtig, dat moet ook worden gezegd, en het heeft de mensen duidelijk wat te bieden. Vooral het hellende park op het dak, dat aan de zuidzijde, bovenop de Opera, een fantastisch uitzichtplatform heeft - waarmee de stad en de architect (Renzo Piano) de verdenking op zich laden dat ze de Akropolis wilden evenaren. De verbinding naar zee, over een brede verkeersader heen, moet nog tot leven komen. Aan de noordkant daalt het park af naar maaiveld en sluit het perfect aan op het stratenraster van de aangrenzende wijk, en de lokale bevolking heeft het nieuwe park dan ook ontdekt en omarmd. Behalve wandelpaden tussen fraaie plantvakken met onder meer flinke, volwassen olijfbomen, biedt het park sportvelden, speelplekken, kiosken, een cafetaria met terras en waterpartijen. En zowaar, op bescheiden schaal maar toch: huurfietsen.

Corbusiaanse principes
Het gebouwencomplex heeft een strakke moderne vormgeving en is gematerialiseerd in beton staal en glas. De publieke waardering daarvoor is, zoals overal op de wereld, twijfelachtig. Wie doen we een plezier met deze architectuur, in een stad met een overvloed aan matige interpretaties van Corbusiaanse principes. De duizenden appartementengebouwen, opgebouwd uit betonnen kolommen, schijven en plaatvloeren met een overstek, met (te) smalle balkons boven de (te) drukke straten.

Het is opmerkelijk hoe goed deze bouwwijze voldoet in de betere buurten en hoe slecht in mindere wijken. Waar de maten iets genereuzer zijn, de straten minder druk, de omgeving groener en de gebouwen goed onderhouden en schoon ziet het er uit als een aangename woonomgeving. Maar in de veel grotere gebieden waar dat alles wat minder is, doet deze architectuur met zijn openheid naar de straat en veel vervuild beton in beeld meer kwaad dan goed. De grotendeels verdwenen originele bebouwing van de 19e eeuwse stadsuitbreidingen zou wat dat betreft typologisch beter zijn met aan de straat een duidelijke scheiding tussen openbaar en privé (over de kwaliteit van de woningen achter de gevels doe ik daarmee geen uitspraak). Ook de confrontatie, middenin het centrum, van het Byzantijnse kerkje Panaghia Kapnikara met de pleinwanden eromheen zal de waardering voor moderne architectuur geen goed doen.

De stad op ooghoogte
Op straatniveau lijkt de architectuur er minder toe te doen. Ook daar laat Athene grote verschillen zien in sfeer en kwaliteit. Maar gemeenschappelijk hebben de straten hun overwegend smalle profiel in relatie tot de 7 lagen hoge bebouwing (met vaak een setback vanaf laag 5 of 6). Met in de plint een bonte aaneenschakeling van winkeltjes en vooral grote aantallen restaurantjes en café’s, met terrassen die doen vermoeden dat in de Atheense appartementen geen keukens zitten, en die de vele toeristen welkom heten in een aangenaam bruisende stad.

Temidden van, maar toch hoog verheven boven dat gekrioel waken de goden vanuit de tempelruïnes op de Akropolis over de stad. Zij hebben al meerdere crises en hoogtijdagen meegemaakt en weten dat ook de perikelen van begin 21e eeuw van voorbijgaande aard zijn. Want de genius loci blijft. Was er al voordat er op de Akropolis gebouwd werd. Daar kan het SNFCC niet tegenop.

*SNFCC Stavros Niarchos Foundation Cultural Center snfcc.org

 

 

TERUG

DELEN

Uw reactie plaatsen: